Die verzuchting slaakt een cliënt regelmatig aan het eind van een traject. Natuurlijk vraag ik dan wat ‘dit’ is. En het antwoord is in grote lijnen steeds hetzelfde.
Welk antwoord is dat? Welke brandende kwestie zou je op school moeten leren? Daar wil ik over vertellen aan de hand van een schijnbaar simpel voorbeeld: complimenten ontvangen.
Veel mensen wimpelen een compliment af. Je kent het wel. ‘Wat heb je dat goed aangepakt!’ ‘O, het was niks bijzonders.’ Of: ‘De anderen hebben het meeste werk gedaan, hoor.’
Het heeft weinig zin als zo’n cliënt gaat oefenen om in plaats van het afwimpelen ‘dankjewel’ te zeggen, want het compliment komt dan nog altijd niet echt binnen. Wat is wel zinvol? Samen uitzoeken wat de onderliggende oorzaak is, welke blokkade er zit.
Dat is avontuurlijk werk, want zo’n blokkade is altijd onbewust, dus de cliënt weet het evenmin als ik. Het is een expeditie met z’n tweeën de jungle in.
Paniek
Om die expeditie concreet te maken vat ik nu talloze van zulke cliënten samen tot één abstracte vrouw. Ik noem haar Maria. Stel je voor dat Maria in paniek bij me komt. De kinderen zijn het huis uit en nu wil haar man van haar scheiden.
Zij wil geen scheiding, vertelt Maria, want hij is een lieve, zorgzame man en ze houdt van hem. Maar hij zegt dat hij er niet meer tegen kan dat ze altijd een pantser om zich heen heeft.
‘Een pantser?’ vraag ik.
‘Ja – hij vindt het leuk om me te verwennen, maar ik wil alles zelf doen, ik redder de hele tijd.’ Maria maakt een wapperend gebaar. ‘En ik kan niet over mijn gevoelens praten.’
Een zitting later geef ik haar een compliment over iets, dat ze wegwuift.
Ik kijk haar vriendelijk aan. ‘Doe je dat omdat je denkt dat ik het niet meen?’
Maria valt stil. Haar aandacht gaat naar binnen, ze is iets aan het ontdekken. ‘Nee, ik begrijp dat je het meent. Maar…’ Weer zwijgt ze.
Ik zwijg ook, want ze is bezig om zich iets belangrijks bewust te maken.
Onmacht en frustratie
‘Maar er is… er zit iets in mezelf.’ Maria kijkt gegeneerd. ‘Ik denk eh… dat ik het niet verdiend heb, omdat ik alles fout doe.’
‘Hoe lang denk je dat al?’
‘Weet ik niet.’
‘Blijf er eens bij stilstaan?’
Na wat tasten en proberen zegt Maria: ‘Misschien is het wel zo oud als ikzelf. Vroeger thuis had ik dat gevoel ook al.’
Ze vertelt over haar ouders. Hoe vaak ze ruzie hadden, en dat zij als oudste probeerde te bemiddelen, wat nooit lukte. Meestal kreeg ze dan de woede van beide ouders over zich heen. De tranen springen haar in haar ogen.
In de loop van het traject komt er steeds meer van Maria’s onmacht, frustratie en verdriet uit. Tegelijkertijd begint ze te beseffen dat ze wél veel goed deed. En dat ze wél iets waard is.
Beloning
Met grote moed begint Maria zich open te stellen naar haar man toe en over haar gevoelens te praten. Ze maakt tijd vrij in plaats van altijd te werken, gaat langeafstandwandelingen met hem maken, zegt ‘ja’ als hij voorstelt ’s avonds uit te gaan. Ze vertelt hem hoeveel ze van hem houdt. Ze durft zich te laten kennen.
Dus wat is ‘dit’ dat je op school zou moeten leren? Het feit dat je verdrietige lessen – denk- en gedragspatronen – uit je jeugd onbewust levenslang blijft herhalen. Ook al leveren ze je fikse nadelen op.
De enige oplossing is dat je die dingen bewust maakt, ook al gaat het gepaard met pijn en heftige emoties. Pas dan kun je nieuwe wegen inslaan. Daar doet de ene cliënt langer over dan de andere, maar de beloning is groot: eindelijk krijg je wat je zo graag wilt en onuitgesproken zo lang hebt gemist.
En Maria? Haar man is niet van haar gescheiden. Ze is zich door hem laten verwennen, omdat ze tot diep in haar hart voelt dat ze het heeft verdiend. Sterker nog: dat ze zoiets helemaal niet hóeft te verdienen. Eindelijk mag ze de liefde ontvangen die het leven voor haar in petto heeft.