Terwijl Peter huilt om de dood van zijn vader, krijg ik spontaan tranen in mijn ogen. We zijn in de vierde zitting en voor het eerst is Peter bij zijn verdriet onder de woede – alsof er een vat in hem opengebarsten is dat leegstroomt.
‘Sorry,’ mompelt hij ten slotte beschaamd en maakt oogcontact.
‘Jij huilt!’ Peter klinkt geschrokken en verwijtend tegelijk. Je coach hoort zich toch in de hand te hebben?
Zo gewoon mogelijk zeg ik: ‘Ja, de dood van mijn eigen vader komt bij me boven. En ik leef met je mee.’ Ik veeg mijn ogen droog.
Iets minder verwijtend vraagt Peter: ‘Is jouw vader ook onlangs gestorven?’
‘Nee, lang geleden, ik was toen achtentwintig. Maar ik had een sterke band met hem. Nog steeds.’
‘Na zoveel tijd?’
We bespreken hoe rouw en verlies kunnen werken, waarna ik het gesprek weer op Peters gevoelens richt. Hij uit zich nu makkelijker, er is een diepere band tussen ons ontstaan. Dat is wat zelfonthulling van je begeleider kan doen: troosten, delen, gevoelsuitbarstingen normaliseren… Peter heeft gemerkt dat ik ook maar een mens ben en onbewust helpt hem dat zich bloot te geven.
Uniek contact
Maar bij mij is er net zo goed iets gebeurd. Ik voel me blij. Peter heeft me een cadeau gegeven: verbinding met mijn oude gevoelens van verdriet, verlangen, frustratie en gemis over mijn vader. En zoiets doet gek genoeg altijd goed, ook als het om een moeilijke levensgebeurtenis gaat. Het ontspant en verzacht.
Een bekende psychiater heeft eens humoristisch geponeerd dat therapie een gesprek tussen twee mensen over persoonlijke problemen is, waarbij de één net iets banger, bozer of bedroefder is dan de ander. Maar ze zijn allebei mens, en in vertrouwelijke, veilige zittingen slagen ze erin elkaar belangrijke zaken te geven.
Van mijn collega’s weet ik dat ze zich, net als ik, na zittingen met cliënten vaak beter voelen dan daarvoor. Waardoor? Een paar redenen zijn dat ze hun eigen problemen konden parkeren, of dat ze anderen hebben geholpen, of dat de moedige stappen van hun cliënten hen stimuleren om hun eigen situatie aan te gaan.
Maar de voornaamste reden is het unieke contact. Het menszijn van de één raakt dat van de ander, wat helend is voor beide partijen. In dat opzicht zijn een cliënt en ik gelijk: we zijn reisgezellen door de ups en downs van het leven.
Stress en spanningen
Terug naar Peter – een fictieve persoon, die ook ditmaal een samenvatting is van vele cliënten.
Peter praat nu zachter en peinzender. Tot dan toe wond hij zich hoofdzakelijk met harde stem op over zijn twee zussen, die ruziemaken met hem over de erfenis. Elke week halen ze nieuwe akelige streken uit. De kwestie heeft hem zoveel stress en spanningen opgeleverd dat hij bang is voor een hartinfarct.
Eigenlijk zocht Peter een medestander in mij die zijn woede deelde. Hij is directeur en niet gewend dat de boel anders loopt dan hij wil. Maar nu is hij eveneens bij de zelfonthulling aangeland. Hij vertelt zeer persoonlijke herinneringen aan zijn vader, goede en slechte.
Ik vraag door, vooral naar de gevoelsmatige betekenis van die belevenissen voor Peter, want mijn ervaring zegt me dat hij zo tot een oplossing zal komen wat de erfenis en zijn zussen betreft.
Kwetsbaarheid
Gaandeweg daagt het Peter dat hij net zo streng is als zijn vader en dat hij zijn zussen vaak vanuit de hoogte heeft behandeld. Knarsetandend geeft hij toe dat ze hem nu waarschijnlijk dwarszitten om hem dat terug te betalen.
Ik vraag: ‘Hoe wil je dat het verder gaat tussen jullie?’
‘Nou, ik ga ze in geen geval excuses aanbieden!’
Je voelt het al aankomen: uiteindelijk verontschuldigt Peter zich bij zijn zussen. En wel zonder uitleg waarom hij zo deed en wat hij zelf vroeger heeft gemist en andere goedpraterij. Dat heeft hij er in de zittingen allemaal uitgegooid, waarna hij besefte dat zijn zussen zulke dingen (voorlopig) niet willen horen.
Zijn ene zus reageert hartelijk, de andere blijft vijandig. Maar ze worden het eens over de inboedelverdeling en andere erfeniszaken. Want Peter heeft het aangedurfd om zich aan zichzelf en hen te laten zien als een feilbaar en kwetsbaar mens.